De publicatie van de Indicatieve Tabel 2024 brengt enkele belangrijke veranderingen met zich mee in de manier waarop schadevergoeding wordt berekend in België. Hoewel de aanpassingen gericht zijn op modernisering en meer rechtvaardigheid, roept de toepassing ervan vragen op over de erkenning van het leed van gezinsleden bij zware letselschade.
In deze blogpost belichten we de grootste kritieken op de nieuwe Indicatieve Tabel 2024, gebaseerd op verschillende inzichten. Zo analyseren we de paper "De hiaten in de indicatieve tabel, voor vergoeding van de gezinsleden, bij zware letselschade na een ongeval, in het kader van een minnelijke regeling." van Karo Vanparrijs, bespreken we de kritiek uit het verslag van de Orde van Vlaamse Balies over de hervormingen van de Indicatieve Tabel 2024 en reflecteren we op bijdragen uit LinkedIn, waaronder de blogpost van advocaat Ine Van Seghbroeck. Samen vormen deze perspectieven een helder beeld van de tekortkomingen en de noodzaak om zowel financiële als emotionele erkenning voor slachtoffers en hun families te verbeteren.
De Achtergrond: Hiaten in de Indicatieve Tabel 2020
Mevrouw Vanparrijs wijst in haar paper op de gebreken van de Indicatieve Tabel 2020, met name wat betreft de compensatie voor gezinsleden van slachtoffers. Bij zware letselschade ontvangen gezinsleden vaak weinig tot niets, ondanks de aanzienlijke impact op hun leven.
Hoewel er beperkte schadeposten zoals genegenheidsschade en schade door weerkaatsing bestaan, blijven deze in de praktijk ondergewaardeerd door vage criteria en een gebrek aan expliciete richtlijnen. Mevrouw Vanparrijs pleit voor een herziening van de tabel om meer erkenning te geven aan indirecte schadeposten, met een focus op het versterken van minnelijke regelingen. Ze benadrukt dat het Belgische systeem achterloopt in vergelijking met Nederland, waar affectieschade en shockschade beter zijn geregeld en hogere vaste bedragen worden toegekend.
De Wijzigingen in de Indicatieve Tabel 2024
De hervormingen van 2024 zijn bedoeld om de schadevergoeding eerlijker en actueler te maken. Enkele opvallende aanpassingen zijn:
- Forfaitaire bedragen verhoogd: De tabel reflecteert een algemene stijging van 15% in de bedragen. Voorbeelden hiervan zijn de vergoeding voor hulp van derden (€11,50/uur, eerder €10/uur) en tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid (€39/dag, eerder €34/dag).
- Morele schade bij overlijden: In plaats van een vast bedrag introduceert de nieuwe tabel een vork met minimum- en maximumbedragen. De hoogte van de vergoeding hangt af van de intensiteit van de affectieve band met het slachtoffer.
- Forfaitaire vergoedingen fors verhoogd: De forfaitaire bedragen voor blijvende ongeschiktheid werden verdrievoudigd. Een voorbeeld is de vergoeding voor een slachtoffer van 15 jaar en jonger, die nu €3.660 bedraagt in plaats van €1.220
Een opvallende nieuwigheid is de introductie van een vork met minimum- en maximumbedragen voor morele schade na overlijden. Deze wijziging is bedoeld om meer flexibiliteit te bieden, maar brengt ook nieuwe uitdagingen met zich mee.
De Kritiek op de Nieuwe Aanpak
In de Linkedin post van mevrouw Van Seghbroeck wordt de nieuwe benadering van morele schade kritisch besproken. Van Seghbroeck betoogt dat het systeem, ondanks de verhoogde bedragen, slachtoffers blootstelt aan bijkomende emotionele belasting. Het motiveren van de intensiteit van affectieve banden kan leiden tot kwetsende situaties waarin rechters subjectieve oordelen moeten vellen over de sterkte van relaties.
Deze aanpak creëert een risico op secundaire victimisatie, waarbij slachtoffers het gevoel krijgen dat hun verlies wordt geminimaliseerd. Dit kan leiden tot hertraumatisering en een gebrek aan erkenning, wat schadelijk is voor het verwerkingsproces. De blogpost benadrukt dat de vroegere aanpak met vaste basisbedragen slachtoffers meer zekerheid en sereniteit bood.
Een Gemiste Kans op Structurele Hervorming
Daarnaast zorgt de focus op minimum- en maximumbedragen voor een omkering in het principe van schadevergoeding. Waar vroeger uitzonderlijke verhogingen mogelijk waren, wordt nu eerder gestreefd naar verlagingen, wat emotioneel belastend kan zijn voor slachtoffers en hun gezinnen.